Gezonde natuur staat bol van de biodiversiteit. Maar wat is biodiversiteit precies? Biodiversiteit is de verscheidenheid aan leven in een gebied. Waarom is biodiversiteit zo belangrijk en hoe bevorderen we de biodiversiteit?
De biodiversiteit is de verscheidenheid aan soorten planten, dieren en micro-organismen binnen de ecosystemen waarvan ze deel uitmaken. Ecosystemen kun je op alle niveaus bekijken: van een boomstronk tot de hele aarde. Biodiversiteit houdt ecosystemen in balans. In een gezond ecosysteem vervullen meerdere soorten dezelfde rol. Dat maakt het systeem minder kwetsbaar als er een soort uitvalt. In Nederland gaat dat niet altijd goed. Zo spelen uilen en torenvalken bijvoorbeeld een belangrijke rol bij het in toom houden van muizenpopulaties. Zij zijn gevoelig voor het gif dat ze binnen krijgen via de muizen die ze eten. Vallen er veel roofvogels uit, dan hebben we een grotere kans op een muizenplaag. Ook muggen en de welbekende eikenprocessierups geven meer overlast naarmate hun natuurlijke vijanden verdwijnen.
In Nederland hebben we onze planten en dieren aardig in beeld. Toch worden er jaarlijks nog voor Nederland nieuwe soorten gevonden, paddenstoelen bijvoorbeeld. Bovendien kunnen we de aantallen niet goed vergelijken met cijfers uit het verleden. Veel soorten zijn we namelijk pas gaan tellen toen we ons zorgen begonnen te maken over hun voortbestaan. Hoe dan ook, de biodiversiteit staat er in Nederland niet goed voor. Dat komt vooral doordat de milieukwaliteit niet goed is en we te weinig ruimte hebben voor landbouw, wonen én natuur. Duitsland en Frankrijk hebben bijvoorbeeld meer dunbevolkte gebieden waar de bevolkingsdruk laag is.
Onze agrarische gebieden zijn de laatste decennia sterk verarmd. Het is veelzeggend dat veel soorten zich tegenwoordig beter thuis voelen rondom de steden dan op het platteland. Overbemesting is een groot probleem. Soorten die goed gedijen bij ammonium-, nitraat- en fosfaatverbindingen verdringen andere soorten en maken de bodem zuurder. Schimmels en bacteriën zijn daar gevoelig voor, terwijl we die hard nodig hebben voor de vertering van organisch materiaal in onze bossen en om CO2 vast te leggen.
Een ander probleem is de verdroging. Na de Tweede Wereldoorlog zijn beken massaal gekanaliseerd. Die zorgen ervoor dat water versneld wordt afgevoerd. Dat werkt verdroging in de hand, waardoor er minder geleidelijke overgangen zijn in het landschap die voor veel soorten belangrijk zijn voor de voortplanting.
Een Tiny Forest vergroot de biodiversiteit. Tiny forests zijn kleine stadsbossen, zo groot als een tennisbaan, waarin diverse inheemse boomsoorten worden geplant om een zo hoog mogelijke biodiversiteit te krijgen. De bedoeling is een goed werkend ecosysteem te creëren door een uitgekiende soortensamenstelling. Daarnaast vergroot een Tiny Forest het waterbergend vermogen, gaat hittestress tegen, verbetert de luchtkwaliteit, is een ontmoetingsplek voor buurtbewoners, heeft een positieve werking op de gezondheid en is een speel- en leerplek voor kinderen.
Meer lezen over biodiversiteit?
Meer lezen over het ontwerp van een Tiny Forest?