Het is inmiddels alweer november. De maand waarin mannen zich niet scheren in het kader van Movember. Maar ook de maand waarin het weer vroeg donker is en de steden vol met gezellige lichtjes komen te hangen. Zit je lekker een beetje weg te dromen terwijl je voor het stoplicht staat met je fiets, wordt je dagdroom opeens verstoord door een Lentenaar die mij erop attendeert dat mijn tas nog open staat. Nog voordat ik de beste man bedanken kon was hij alweer gevlogen. Dus bij deze: Bedankt beste man.
Door de opmerking van de beste man moest ik wel denken aan het dorp waar ik vandaan kom. Als import Lentenaar vanuit randstad ben ik dit dorpse karakter nog steeds niet gewend, ondanks dat ik uit een dorp kom. Hier wordt ik er door een vriendelijke meneer op geattendeerd dat mijn tas open staat. Maar in Rotterdam en omstreken zullen velen de open tas niet interesseren. Daar is het IK het belangrijkste, wat een ander doet maakt niet uit.
Dit klinkt allemaal heel negatief, maar in de stad is het ieder voor zich. Daar maken bewoners zich niet druk om de buren. Kijk maar naar de zorgwekkende verhalen in de kranten, vereenzaming van ouderen en mensen die pas na lange tijd in hun huis gevonden worden. Dit is gelukkig in Lent wel anders, wat nog echt een dorp is. Waar het mogelijk is om elkaar aan te spreken en elkaar te helpen waar nodig is. Het is hier een wij, in plaats van ik en zij, zoals in de randstad.
In die twee jaar dat ik nu hier woon heeft Lent, maar ook Nijmegen mijn hart gestolen. De sfeer, de mensen en het dorpsgevoel dat het mij geeft is als een warm bad. Mijn huis staat in Lent en mijn hart is ook veroverd door Lent. Lent, een dorp. Oud-Beijerland, een dorp. Maar het dorpsgevoel van Lent is iets bijzonders.